The West Coast and The Outback - Reisverslag uit Sydney, Australië van Joeri Zwerts - WaarBenJij.nu The West Coast and The Outback - Reisverslag uit Sydney, Australië van Joeri Zwerts - WaarBenJij.nu

The West Coast and The Outback

Door: Joeri

Blijf op de hoogte en volg Joeri

04 Juli 2007 | Australië, Sydney

Beste familie, vrienden, vriendinnen, honkballers, kennissen, ex-leraren, collega's en anderen bekenden of onbekenden,

Dit verhaal gaat over mijn lange en wilde trip van Perth naar Darwin waar krokodillen, emu's haaien, slangen, arenden, woestijnen, bosbranden, ravijnen, watervallen, veel te veel kangaroes en honderden kilometers dirt road en red sand dat zijn vlekken overal na laat. Kortom het echte Australia.

In Perth was ik na mijn werk met wat mensen naar een Australian Football match gegaan. De sport is een mix van voetbal en rugby en is nu ik het wat beter ken eigenlijk best interessant, ook leuk om een keer in een ovaal stadium te zitten met 30.000 drinkende ozzies. De supporters zaten trouwens niet gescheiden maar gewoon gemengd over heel het stadium, laat wel wat zien over de manier van omgang en het 'mate-ism' hier.

Nadat wat mensen van ons hostel Diane, het duitste meisje waar ik mee ging reizen, en mij uitgezwaaid hadden in perth was ik weer back on the road. Er was me al verteld dat Western Australia, een staat groter dan Texas, leeg was en voornamelijk bestaat uit woestijnscrub. Dat klinkt misschien saai maar tussen de lange, lege highways zijn er een paar uitzonderlijk mooie plaatsen en hoe leeg een woestijn of land ook kan zijn, je zal altijd ervaringen op doen die je nergens anders krijgt.

Al zo'n 200 km noordelijk van perth kwamen we aan in The Pinnacles Desert, een woestijn met zandige grond waar duizenden langwerpige rotsen rechtopstaan. Van 20cm tot 4 meter, heuvel na heuvel vol met stenen pinnen was om een of andere reden een mooi gezicht. De highway ging er niet doorheen maar er was een dirt road die rond het centrum ging.
In dezelfde omgeving was een meer met 'stromatolites'. Het zijn de eerste organismen op de aarde die zuurstof maakten en zo dus het leven voor alles mogelijk hebben gemaakt. Ze zagen er niet veel anders uit dan gewonen stenen, maar omdat het een van de laatste plaatsen op de wereld was waar ze nog leven was het toch wel leuk om even gezien te hebben.

We kampeerden op een parkeerplaats bij een strand en toen we 's ochtends ons ontbijt maakten op een van de public bbq's kwamen we te praat met een local die zijn hond aan het uitlaten was. Het nodigde ons uit om naar zijn huis te komen om wat koffie te drinken. Na even praten bleek hij op een crayfishboot te werken (crayfish is een soort kreeft) en toen ik hem vroeg hoeveel die dingen nu eigenlijk per stuk kosten, zei hij heel erg enthousiast dat hij er natuurlijk niet voor hoefde te betalen en wij dus ook niet. Hoewel ik eigenlijk alleen de prijs wilde weten en er niet eens een wilde kopen verlieten we het huis een uurtje later met vijf crayfish en een pink snapper(een vrij grote lekkere vis). Die avond fileerde ik de vis hadden we dus kreeft en vis voor avondeten, beter kun je het niet krijgen met de locals:).
We reden door naar Monkey Mia op de Sharkbay peninsula, een minidorp omgeven door turquoise wateren waar dagelijks wilde dolfijnen gevoerd worden. We lagen wat op het strand tussen de pelikanen en snorkelden wat rond. Er was niet echt koraal maar ik zwom nog wel een tijdje naast een zeeschildpad. De dolfijnen komen iedere ochtend rond 8 uur aan en worden dan gevoerd door wat mensen die er verstand van hebben. Het waren wel wilde dolfijnen maar omdat ze nogal geconditioneerd zijn is het natuurlijk niet helemaal alleen natuur. Toch wel erg mooi om ze op een afstand van 1 tot 2 meter te zien in een prachtige omgeving, ik heb er zelfs nog een mogen voeren, joehoe:)
De dag erna reden we rond op het schiereiland waar we het ene na het andere paradijs bezochten. We deden een klein kustwandelingetje en zagen ook nog een haaitje vlak bij ons langs de kust zwemmen. we gingen ook nog naar Shell beach dat niet uit zand bestaand maar uit hele kleinen schelpjes. Omdat de schelpjes zo wit zijn zag het er erg goed uit maar vrij pijnlijk om op te lopen.
Over lange highways door lege landschappen gevult met rood zand en scrub reden we langs een ruige kustlijn met prachtige kliffen. 'The red dust' begint op de meeste plaatsen vlak na de eerste duin en is echt fel rood. Het ziet er goed uit maar vlekt ook op al je kleren en omdat bijna alle zijwegen onverhard zijn komt het ook overal tussen je auto.

Na de shark bay peninsula werden de afstanden pas echt groot en was het niet meer ongewoon om 400km te rijden naar het volgende dorp. Wel is er meestal rond de 150 km een roadhous waar je benzine en wat fastfood kan krijgen. We moesten dus zorgen dat we voor een paar dagen eten en drinken meenamen voor het geval dat er iets mis ging als we net 20 km in een dirtroad hadden gereden om naar een mooie plek te gaan. In de meeste dorpen waar je uiteindelijk na een lange rit terecht kwam woonden ook niet meer dan duizend mensen. Zo ben ik in een maand tijd in een rit van Perth naar Darwin maar in een plaats geweest met 15.000 mensen en zelfs hier in darwin wonen er maar 70.000. Dat geeft je misschien een idee van hoe dunbevolkt grote delen van Australie zijn.
Naast alle mooie plekken die we bezochten mag ik niet vergeten te vertellen dat er ook iets erg vervelend in het gebied was. Namelijk de vliegen. Het was niet normaal op sommige plaatsen op de westkust hoeveel vliegen er waren. Het was soms onmogelijk om buiten te eten zonder er een paar mee naar binnen te werken. Soms waren er ontzettend mooie uitkijkpunten maar toch wilde je niet langer buiten de auto blijven dan een paar minuten omdat ze erg goed zijn om constant recht in je ogen te vliegen en overal over je lichaam en gezicht te kruipen. Onderweg hadden we dan ook maar een vliegnet gekocht en net als alle andere mensen liepen we vanaf toen rond met een net om ons hoofd. Een stuk beter maar omdat je het vliegnet altijd om hebt vergeet je het nog wel eens en zo had ik dat ook een keer toen ik een lepel met spaghetti bolongese in mijn mond stak:).

In een plaatsje genaamd Carnarvon ontmoette ik 2 Duitsers die ik al eerder in Perth en Monkey Mia had ontmoet en we besloten om samen verder te rijden. Met 2 auto's reden we dus doornaar Coral bay.
Onderweg was het wel opletten want hoewel we alleen in het overdag in het licht rijden omdat er 's nachts te veel wilde dieren zijn renden er toch nog een paar keer wat Emu's voor de auto door.

Dan zijn er nog veel dode dieren op de weg (voornamelijk kangaroes). Deze roadkill wordt bijna alleen veroorzaakt door de roadtrains met grote bullbars die ook 's nachts rijden en voor niks stoppen of uitwijken. Een tourgids vertelde me dat er een ochtend nadat het geregend had wat kamelen in de waterplassen van de zijkant van de weg stonden te drinken toen er een road train aankwam die natuurlijk niet uit de weg ging en er dus vol op in reed. Toen de roadtrain weg was lagen er tussen het gehakt 7 doden kamelen..!
Als er roadkill op de weg ligt moet je altijd dubbel oppassen want vaak zitten er kraaien of arenden op die vlak voor de auto weg vliegen of te vroeg weer terugkeren. Zo is het dus wel makkelijk om veel grote roofvogels van dichtbij te zien.

De roadtrains die in het westen en noorden rondrijden waar ik nu ben kunnen tot 54 meter lang zijn en met 4 trailers hebben ze zo'n 95 banden. Het is iedere keer weer indrukwekkend om er een te zien en omdat ze meestal wat langzamer rijden ook iedere keer weer een hele geconcentreerde onderneming om er eentje in te halen op een 2 baans highway die nauwelijks breed genoeg is voor de roadtrain en mijn autootje.
Op de weg naar Coral Bay kwamen er steeds meer termieten heuvels in het landschap te staan. Het werd later in het noorden nog verbazingwekkend hoeveel er soms waren. We cruisden lekker door totdat er opeens twee Emu's voor mijn auto overstaken. Het was wel even schrikken maar ook zeker nice om wilde Emu's te zien. Ze deden me denken aan de kippen thuis met een veel te groot lichaam vergeleken met hun hoofd. We zagen er later nog meer en in Exmouth liepen er zelfs over het voetbalveld.
Maargoed, na een rit waarna overstekende Emu's zelfs niet eens meer speciaal zijn kwamen we aan in coral bay. Omdat ik lang geleden een rit had gekregen in de buurt van melbourne van twee mensen uit dit dorp met 80 inwoners had ik me voorgesteld dat we de locals een beetje konden leren kennen. De waarheid was anders want behalve de 80 inwoners waren er ook nog 2000 reizenende en vakantievierende ozzies die de caravanparks bevolkte, daarbij waren mijn locals niet eens in western australia maar ergens op de oostkust, duizende kilometers verderop.

Dit was wel jammer maar toch een erg goede tijd gehad in dit kleine dorp. Coral bay is namelijk een van de weinige plaatsen met toegang tot het Ningaloo Reef, een koraalrif wat direct aan de kust licht en zich een paar honderd kilometer uitstrekt tot in exmouth. Er wordt gezegd dat dit Reef mooier is dan het Great barrier reef en het is veel toegankelijker omdat het zo vlak bij het land is. Overal aan de kust bij het reef kun je ook de golven op het koraal niet breken waar het begint zo'n 2 tot 3 km van het land.
We reden een achterweggetje in om wat buiten het dorp te kunnen wildkamperen aan het strand. We bleven daar voor drie dagen door wat te snorkelen tussen grote scholen vis en de mooiste koralen die ik ooit gezien.

De volgende stop (realiseer je wel dat er honderden kilometers tussen iedere plaats zitten) was Exmouth waar ik afscheid nam van Diane omdat ze geen tijd meer had en terug naar huis moest. Ik had dus nieuwe reisgenoten en dus benzinebetalers nodig maar dat was snel genoeg geregeld. Toen we Exmouth binnenreden zag ik twee lifters, ik stopte om te zeggen dat ze wel met mij mee konden en vanavond dat moment reisde ik met Aaron de Belg, en Sandra de Duitser. Het was wel fijn om eindelijk is een keer met een niet-duitser te reizen sinds dat ik met de Denen op de oostkust had gereisd.
Vanuit Exmouth bezochten we het Ningaloo national park. Omdat het al donker was toen we aankwamen moesten we erg goed opletten voor alle kangaroes. Met 30km per uur reden we over een weg waar van allebei de kanten van de straat constant kangaroes besloten om over te steken. Het scheelde niet veel in een paar gevallen of ik had er een geraakt en eentje sprong bijna tegen de zijkant van de auto omdat hij zo in paniek was. Iedere keer als we wat kangaroes langs de weg zagen zitten moesten we bijna stoppen want soms blijven ze stil zitten totdat je vlak bij bent en dan weten ze niet meer wat ze moeten doen.

Na een lange en vermoeiden rit van remmen en met zijn alle erg goed opletten waren we dan toch eindelijk in het national park. Dit was de enige andere plaats dan Coral Bay waar je toegang had tot het reef en omdat het een 100km lange weg was met zijweggetjes naar allerlei stranden konden we daar wel even blijven.
's Nachts sliepen we op het strand en overdag snorkelden we op in ieder baaitje of strand waar we maar konden komen. Zo bleven we 4 dagen in het park en zagen we behalve mooie koralen en allerlei soorten visjes en visscholen ook haaien, stingrays, schildpadden.
Het meest indrukwekkende waren de raysharks of shovelnoserays zoals je ze eigenlijk moet noemen. We stonden een dag met zijn vijfen om een enorme stingray toen ik wat verder snorkelden en me nogal schrok want voor me zag ik op eens een grote rugvin met een nog veel grotere vis eronder. Hij was groter dan de 1.5 meter lange reefsharks die we al gezien hadden en ik was bang dat het een witte of een tijger haai was. Toen ik even rustig keek zag ik dat de vis niet bewoog en op de grond lag en dus besloot ik om hem wat beter te gaan bekijken. Het bleek een Shovelnoseray te zijn, en dat is een rog die een haaien lichaam heeft maar een plat gezicht als een rog. Hij was ongeveer 2,5m lang en had 2 rugvinnen en een staartvin. Omdat hij in vrij ondiep water lag konden we er gewoon naast staan en hem goed bekijken. Later had ik er nog eentje voorbij zien zwemmen. Toch wel interessant dat gewoon je ergens kan zwemmen en een dier tegenkomt waar je het bestaan niet eens van wist:).
Toen we terug in Exmouth kwamen van het national park besloot ik om een tourtje te boeken om te zwemmen met Whalesharks. Het schijnt dat dit de enige plaats was om met ze te zwemmen maar ik neem aan dat het ook nog wel ergens anders kan op de wereld. Whalesharks zijn de grootste vissen op de planeet en kunnen tot 18 meter lang worden, hoewel de meesten maar 10 of 11 meter worden. Het zijn haaien maar ze eten plankton en zijn dus niet gevaarlijk. Het idee was dat we met een boot net buiten het reef zouden gaan en daar dan gingen zoeken naar de giganten. Er was ook nog een spotterplain die er naar opzoek was voor 4 andere boten.

We waren pas een uurtje onderweg en behalven wat zeeschildpadden hadden we ook al een hammerhead haai van de booi gezien. Omdat het lelijke beest vlak naast de boot zwom konden we de rare vorm van zijn hoofd echt goed zien. Het was niet toegestaan om met hem te snorkelen want ze kunnen je been of arm er handig afbijten.
Na een tijdje varen zagen we een rare vin en de man van de boot zei dat het Manta Rays waren, je weet wel die enorme pannekoeken die in de oceaan rondzweven. Hij vroeg of we ermee wilden zwemmen en ik ging dus meteen het water in met mijn snorkel. De Manta's waren een prachtig gezicht en ze waren ook totaal niet schuw. Er waren er drie van en toen ik een keertje wat dieper dook had ik er een boven, onder en naast me. Het was als een enorme vogel die met rustige bewegingen door de oceaan zweeft. Hoewel ze 6 meter breed kunnen worden waren ze met een spanwijdte van 2 tot 3 meter al betoverend indrukwekkend. Het zou niet verkeerd zijn om er een in de vijver te proppen en er af en toe mee tot rust te kunnen komen:).
Af en toe kwamen ze met wijd opengesperde mond recht op je af en kon je tot diep in zijn lichaam kijken. Omdat ik wat afweek van het groepje andere snorkelaars had ik er twee voor mezelf en ik het was onbeschrijfelijk mooi hoe ze om me heen circelden met hun sierlijke bewegingen. Uiteindelijke zwommen ze sneller weg zonder dat je het kon zien in hun beweging en gingen we terug naar de boot.
We zwommen nog 4 keer met de mantarays en zouden het eigenlijk weer een keer gaan doen toen we uiteindelijk een telefoontje van de spotterplain kregen dat ze een whaleshark gezien hadden. Onderweg naar de whaleshark zag de stuurman bij toeval een andere whaleshark en dus hoefden we niet in de rij met de andere boten. We konden gelijk het water in en daar zwom een 6 meter lange haai rustig rond met zijn mond wijd open. Nou klinkt 6 meter niet zo lang maar als het de lengte van een vis is waar je naast zwemt valt je snorkel bijna uit je mond van verbazig. Zo groot en zo rustig dat deze gevlekte reus daar rondzwom met 4 liftervissen vastgeplakt op zijn staart die zelf al bijna een meter lang waren.

Omdat we in 2 groepen waren verdeeld en om 5 minuten moesten wisselen kregen we de kans om een paar keer in het water te springen. Er was altijd iemand van de boot bij de Whaleshark die met een arm uit het water aangaf dat de haai daar was. Zo was ik een keer op zoek naar de persoon met een arm boven water toen ik weer onderwater keer en nog geen halve meter van me af een groot gapend gat van de whaleshark die met zijn open mond recht op me af kwam, dat was ook echt fantastisch om te zien want hij keerde toen vlak langs me af zodat ik er relax naast kon zwemmen. Zo ging het nog een keer en uiteindelijk ging de walvishaai naar diepere wateren.
Op de terugweg zagen we ook nog een Tigershark als toetje. De dag was de meer dan geslaagd en hoewel we geen 11 meter lange haai hadden gezien maakten de Manta's dat zeker goed. Nu nog ff de was doen in Exmouth en klaar maken voor het volgende avontuur in de canyons van Karijini.
Na exmouth stond ons een lange rit naar Tom Price te wachten waar we voor de eerste keer te maken kregen met koeien. Ze staan op het midden van de weg en kijken je het liefst lui aan met hun grote hoorns tot ze in paniek wegrennen omdat je te dichtbij komt. Je moet er wel iedere keer voor afremmen voordat ze weg gaan en omdat de roadtrains dat natuurlijk ook niet voor deze jongens doen liggen er ook zo nu en dan wat stinkende karkassen langs de weg.

800 km, 2 roadhouses en een hoop dode kangaroes verder kwamen we aan in het mijnstadje Tom Price. Hier is de eenna grootste open mijn ter wereld en dus besloten we om een tourtje te doen om eens rond te kijken. De grootste open mijn ter wereld (Newman) was zo'n 400 km verderop maar dat maakt voor mijn onervaren mijnersogen waarschijnlijk niet veel uit.
Al voordat we het stadje binnenreden stonden er wat afgedankte dumptrucks tentoongesteld en hadden we al foto's gemaakt van vrachtwagens met banden die op zijn minst 2 keer zo groot dan ik waren. In de mijn zelf was het ook erg indrukwekkend om die enorme dumptrucks aan het werk te zien terwijl ze rondrijden tussen machines, lopende banden en ander materiaal waar ook die trucks vol met ijzererts weer klein bij lijken. Een 2.5 km lange trein reed 4 keer per dag van de mijn naar de haven om de ijzererts weg te brengen en ze waren al halverwege om van de berg een kuil te maken. Indrukwekkend allemaal dus.
Zware industrie was leuk maar het was weer tijd voor wat natuur dus gingen we naar Karijini National park waar er Enorme canyons en gorges te ontdekken waren. Het hele national park had onverharde wegen en gelukkig had het niet geregend anders hadden we er niet in gekunt met mijn 2wd. Ook nu was de weg niet perfect dus na een hoop hobbels en bobbels in de weg kwamen we aan een gorge crossing waar er vier bij elkaar kwamen. Er was niks speciaals te zien in het landschap pas toen we vlak naast de gorges waren zagen we dat we aan de rand stonden van een 120 meter diep ravijn. Een aboriginal moet een relaxe dag gehad hebben toen hij dit ontdekt had.
We deden een wandeling in de gorge waar we ook delen van moesten zwemmen. Omdat er toch water in de bodem was klommen we zo ver mogelijk via de zijkant totdat iedereen in het water was gevallen.

De rest van het park bezochten we de andere gorges en deden wat andere wandelingen, er waren ook nog wat watervallen maar wat kun je daar nou nog meer over zeggen dan dat ze mooi waren:).
We reden door naar Port Hedland en ik had een lekke band onderweg. Gelukkig hadden de Duitsers in de andere auto een krik en hadden we er binnen 5 minuten de reserve opliggen. Port Hedland is de haven waar alle ijzererts van de mijnen Tom Price en Newman heen gaat en is dus behalve wat zware industrie niet zo speciaal. We zagen nog wel wat dolfijnen in de haven tijdens onze lunch op een uitkijktpunt.
Op de lange rit van Port Hedland naar Broome was er niet veel te zien. s' Avonds als we ergens langs de weg kampeerden kwamen de roadtrains zo nu en dan met al hun trailers voorbij denderen. In het donker leken ze met al hun lichtjes op die de coca cola trucks uit de kerstreclame.
Broome was wel een leuk plaatsje en is met 15.000 inwoners de enige andere 'grote plaats' naast Perth in Western Australia. Hoewel deze langverwachtte metropool toch kleiner was dan we ons erbij voorgesteld hadden was het fijn om weer eens boodschappen te doen bij een echte supermarkt.

Net op de dag dat we aankwamen was de maandelijkse stairway to the moon te zien, wat inhield dat je de reflectie van de opkomende maan over een modderig strand met laag tij kon zien. Dat en het prachtige Cable Beach, een erg mooi en wijd strand zag er goed uit. We bleven een paar dagen om wat dingen te regelen die alleen in een grote plaatst gedaan konden worden voordat we onze weg maakten naar Derby, the gateway to the Kimberley, waar de echte wildernis zou beginnen.
The Kimberley is een gebied in NoordWest Australia, alweer wat dichterbij de tropen en bekend om zijn wildernis omdat het zo ver weg is van alles en omdat er geen verharde wegen doorheen gaan. Het zou dus ook onmogelijk zijn om er doorheen te rijden met een 2wd maar we besloten om het te proberen omdat er een afslag terug naar de highway was na 250km en dat als de weg te ruw was we altijd die afslag konden nemen of gewoon terug naar het begin konden rijden. De hele weg door de Kimberleys zou zo'n 600km zijn en de highway er omheen zo'n 1200 dus ook als we wat langzamer zouden rijden zou het toch niet veel langer duren. Nou reden we er natuurlijk niet doorheen om tijd te besparen maar om dingen te zien en dat was het ook zeker waard.
Wel hadden we ons natuurlijk overal goed geinformeerd of het ook maar een beetje mogelijk was of dat het echt niet kon. Zo sprak ik nog met een echt Australische cowboy in een roadhouse die me met zwaar countryaccent vertelde dat het wel kon en dat als er corrugations(=diepe ribbels in de weg) waren dat we gewoon extra gas moesten geven zodat je 'airborn' bent en er dan telkens 1 of 2 mist. Nu weet ik niet hoe lang het geleden was dat hij in een 2wd had gereden maar ik vond het toch veiliger om er wat langzamer overheen te rijden en ze dan maar allemaal te voelen. Toch bedankt voor de tip:)

Onderweg naar Derby, waar de dirt road begint, zagen we al wat crocs in de riviertjes langs de highway. Hierdoor werden we zo enthousiast dat we echt niet meer te stoppen waren om te proberen door de Kimberleys te komen:).
Op het begin van de Gibb river road, de weg door de Kimberleys, stond een groot bord dat alle wegen open waren (geen recente regen dus) maar dat 4wd recommended was. Daar gingen we dan met mijn Nissan Pintara, gevolgd door de Ford Falcon van de duitsers. Een lange, rode, zanderige weg met een hoop hobbels en af en toe een arend op of langs de weg. Ik reed relax proberend om telkens het vlakste stuk te nemen tot ik een enorme stofwolk van de andere kant aan zag komen, het was een grotere stofwolk dan van gewoon een 4wd en dat was ook wel logisch want het bleek een roadtrain met 3 trailers zijn! Zelfs op een zandweg in de middle of nowhere komen ze voor de bevoorrading van een van de weinige plaatsjes in de wildernis. Een goede reden om de auto even aan de kant van de weg te zetten want opvliegende stenen en een stofwolk lieten ons in het donker.
Toen we verder reden zagen we van afstand een groot grijs ding tussen het gras en de termietenheuvels staan. Aaron riep al uit dat het een neushoorn was maar aangezien Australie die niet heeft was dat niet echt voor de hand liggend. Toen het dier zijn hoofd optilde bleek het een koe te zijn maar hij had een rare bult op zijn rug. Later bleek dat het een Braman was, oftewel een desert cow. Ze zijn groter dan een gewone koe en hebben net als een kameel een vetbult waar ze water in opslaan. Ze zijn ook beter in voedsel vinden en kunnen dus in drogere gebieden leven. We zagen er later meer en met die vetbult moesten we toch echt concluderen dat het lelijke beesten zijn.

Uiteindelijk na een hoop corrugations kwamen we aan bij Windjana Gorge. Al van een afstand zagen we een enorme muur die oprijsen die zich over het landschap uitstrekte. Het bleek het restant te zijn van het Great Barrier Reef dat 250 miljoen jaar geleden hier was geweest. De koralen en schelpen lagen nu niet meer op de zeebodem maar vormden een 50 meter hoge wand die in een circel met een diameter van 1000km om de Kimberleys heen licht. Het zag er vrij irreeel uit want vanuit het niets was er opeens een donkere steile wand zo ver als je kon zien.
In de wand was er dus een 'Gorge' uitgeslepen door een riviertje waar we een mooie wandeling deden. We zagen al snel tientallen krokodillen bij het water liggen, die een paar mooie shots opleverden.
Op de parkeerplaats vertelde een ranger van het gebied dat de rest van de weg vrijwel onbegaanbaar zou zijn voor ons omdat er meer stenen op de weg zouden liggen en er waren wat brede rivieren van een halve meter diep. Met dit nieuws besloten we dat het slimmer was om dan naar de afslag naar de highway te rijden. Jammer dat we niet heel de rit konden doen maar we hadden toch 200km gezien. Op weg naar de highway bezochten we ook nog een 700 meter lange grot met aan de andere kant een poel waar we in konden zwemmen. De grot was groot en makkelijk om doorheen te lopen en dus niks vergeleken met de grotten die ik met Bastian in Nieuw Zeeland heb ontdekt. Om terug naar de highway te komen bleek dat we toch nog een paar riviertjes moesten oversteken. Bij ieder riviertje dus eerst er doorheen waden om de beste ondergrond en diepte te vinden en zo kwam het allemaal wel goed.

De Kimberley staat ook bekend om de 'Boab trees'. Ze groeien alleen in dit deel van Australie en op Madagaskar en kunnen honderden jaren oud worden. De stam is hol en groeit na een paar jaar alleen nog maar in de breedte en dat maakt een bomen een grappig gezicht. We bezochten zelfs een prison trees, die gebruikt werden om aboriginals in op te sluiten zo'n honderd jaar geleden. De bomen zijn bosbrand bestendig en soms als we door een gebied reden wat net platgebrand was, waren zij de enige planten die er nog stonden.
Eenmaal terug op de highway kwamen we af en toe door een door een dorpje kwamen met een hoop aboriginals maar er was niet zo veel te zien. We passeerden nog wel de afslag naar Wolfe Creek wat je misschien kent van de film waarin de lifters vermoord worden. Wolfe Creek is de een na grootste komeetkrater op de wereld maar het was 120 km en we hadden geen zin om 240 om te rijden alleen voor dat.
Toen we helemaal om de Kimberley heen hadden gereden, reden we weer de Gibb River road in maar dan van de andere kant. We konden zo nog net zo ver komen als de El Questro hot springs waar we relax tussen de palmen konden baden.

Door mooie berg formaties met platte toppen die lijken op de bergen in films rondom de grand canyon in Amerika reden we naar Wyndham waar er een crocodile farm was en waar we wat krokodil wilden gaan eten. De farm was gesloten maar de eigenaar was erg vriendelijk en gaf ons wat gratis krokodillen vlees zodat we het zelf klaar konden maken. Nadat we de zonsondergang hadden gezien op een prachtig uitkijkpunt over een vlakte waar 5 rivieren bij elkaar komen hadden we dan ook krokodil voor het avondeten. Het smaakte een als een mix tussen vis en kip en het is wit vlees. Niet verkeerd als het niet te taai is, maar toch niet echt mijn lievelingsgerecht.
De volgende dag gingen we naar kununurra, de laatste plaats in WA voordat we het Northern Territory inreden. Voor de grens was er nog Lake Argyle, het eenna grootste stuwmeer van Australie waar als je hard riep, de hele echo van je woord vrij duidelijk terug kwam. Je kan je dus wel voorstellen dat we daar een tijdje hebben staan roepen, het was overigens nog een mooi meer ook.
Die avond zat ik relax gehaktballen te maken op een restarea waar we kampeerden langs de weg toen er drie grote roadtrains langs ons kwamen staan. Met elk drie trailers konden ze 180 koeien per truck vervoeren en de volgende dagen moesten ze er nog 2000 naar Darwin brengen. Genoeg koeien dus.

The Northern Territory noemt zichzelf de outback staat van australia en daar hebben ze ook wel gelijk in. De enorme staat heeft maar een handvol dorpjes en steden en bestaat voor een groot deel uit desert. Na 4 uurtjes rijden kwamen we aan in Katherine waar we een bad konden nemen in de Katherine Hot springs, waarna we door gingen naar de Katherine Gorge National Park. We deden een wandelingetje maar omdat er zo belachelijk veel toeristen waren besloten we om maar gewoon door te rijden. Onderweg nog een wandelingetje gedaan langs een rivier met veel kleine watervalletjes en toen door naar Kakadu National park.

Kakadu is een enorm national park en een van de noordelijkste in Australie en ligt dus in tropisch gebied. Het park staat vooral bekend om de zoutwaterkrokodillen en meteen toen we aankwamen bij een roadhouse bij de entree van het national park vertelde de vrouw van de informatie dat de toegang naar de Jim Jim falls, de met 215 meter de grootste en bekendste waterval in het park, gesloten was omdat er te veel krokodillen in het gebied zaten. En goede rede om een weg af te sluiten zou ik zeggen.

Met dit slechte nieuws reden we door naar de Gunlom Falls die met 100 meter hoogte natuurlijk maar een schrale troost was. Opweg er naartoe hing er opeens een hoop rook over de weg en ruikte we de geur van verbrand hout. Toen we om een bocht maakten zagen we brandende planten aan beide zijden van de weg en er was dus een bosbrand gaande. We stopte natuurlijk omdat je dit niet iedere dag ziet en echt heel het bos stond in de fik. Op het begin van het droogseizoen worden deze branden aangestoken door de rangers omdat het dan nog controleerbaar is in tegenstelling tot wat later in het droogseizoen. De australische bossen zijn er namelijk voor gemaakt om jaarlijks plat te branden zodat de grond vruchtzaam blijft. Veel planten worden ook niet of nauwelijks aangetast door het vuur en bijna alle bomen hebben een verbrande bast door het hele jaar heen. Aan de zijkant van de weg zaten tientallen wandelende takken die met bosjes uit de bush kwamen rennen, vluchtend voor hun brandende huis.

We reden door en zagen een slang op de weg, toen we uitstapte om hem wat beter te bekijken draaide de slang in een flits om in onze richting en ging met snelle bewegingen heen en weer totdat hij in de bush verdween. Het bleek een Black headed Python the zijn die als een python zijnde niet giftig is maar deze soort is wel agressief. Dat was te merken.

's Avonds een kampvuurtje en de volgende morgen over bushie dirtroads naar de falls. Na de waarschuwingsborden gepasseerd te hebben (Bij ieder riviertje in het national park en omgeving staat een bord dat je croc aware moet zijn en dat je zwemmen tot injury or death kan leiden) deden we een wandeling naar de top van de 100 meter hoge waterval waar wat natuurlijke poelen ons te wachten stonden. Het was echt een prachtige plek want je kon vanuit de zwembadjes met een prachtig uitzicht over het landschap kijken, we zaten immers op de rand van een 100m hoge klif. Je kon ook over het randje kijken hoe het water naar beneden viel alles bij elkaar was het echt een paradijsje.

Na deze prachtige plek door naar een rockhole, een klein watervalletje en een poel uitgeslepen tussen hogen rotsen. De weg ernaartoe was zo slecht dat de we laatste km moesten lopen maar ook dit was weer een erg mooie plek. Omdat de waterval niet te hoog was konden we er relax onderzitten wat natuurlijk altijd relax is.

We kampeerden die avond in de buurt van een croc river waar Aaron en ik nog een paar km langs hadden gelopen om crocs te spotten. Geen meer gezien maar nog wel een slangenhuid gevonden en allerlei vogels, sporen en spinnen waar ik op het begin van mijn reis voor naar huis gebeld zou hebben.

De dag erna kwamen we aan bij yellow water, een rivier die bekend staat om de krokodillentoers. Omdat het nogal duur was en omdat we al vrij veel krokodillen hadden gezien besloten we om het niet te doen maar toen we rond liepen in het gebied zagen we een zeearend een vis vangen! Dit is natuurlijk actie die je niet vaak ziet en het zag er goed uit. De enorme vogel had een nest in een boom dichtbij en we werden nog even vermaakt door een vliegshow van arenden en andere grote en mooie vogels.

Hierna naar Nourlangie Rock waar behalve wat mooie uitzichten 40.000 jaar oude rockart van aboriginals te zien was. Vrij ongeloofelijk dat iemand dat zolang geleden op de muur heeft getekent en dat het er nog steeds op staat. Hierna deden we nog wat wandelingetjes in de wetlands en zagen uiteindelijk de zonsondergang van een bergje. Toen we terugreden in het donker, (ook weer tussen de bosbranden), zagen we nog twee slangen langs de weg, waarvan een de Kingbrown snake was. Deze slang wordt gezien als een van Australie's meest gevaarlijke slangen omdat hij agressief en giftig is.

De volgende dag verlieten we Kakadu om Litchfield, het volgende national park te bezoeken. Eerst deden we nog een jumping croc tour wat ook echt weer een geweldige ervaring was. We gingen op een boot op een van de Croc rivers en als ze dan een krokodil zagen, die er trouwens echt genoeg waren, hingen ze een stuk varkensvlees aan een hengel en hielden ze het boven het vlak boven het water. De Krokodil kwam er dan naartoe en net als hij het wilde pakken, zwiepte ze hengel naar boven zodat de krokodil er naar toe moest springen. Je kan je dus wel voorstellen dat de krokodillen in actie echt perfect te zien waren van de niet al te grote boot. Sommige sprongen wel 2 tot 3 meter uit het water en je kon recht in hun geopende bek kijken. Voor de crocs zelfs is het maar een dagelijkse snack dus ze moeten nog wel op jacht en het is dus niet schadelijk.
Het was vrij indrukwekkend hoe snel ze kunnen bewegen en laat wel zien dat als je een saltie(=zoutwaterkrokodil) in het wild ziet je er echt niet dichtbij wil komen. De grootste croc die we gezien hadden was 5 meter lang en had nog maar 1 been over van de territorium gevechten met andere crocs.
De man van de boot vertelde dat het cattle station met grond aan een kant van de rivier zo'n 100 koeien per jaar verliest aan de krokodillen. Dat zegt wel iets over de grootte van het cattle station en de eetlust van de crocs.

Op dezelfde tour kwam er ook nog is een zeearend aanvliegen die met een spectaculaire duikvlucht ook een stuk vlees op eisde. Op de terugweg waren er ook nog eens tientallen 'kites' die stukjes vlees gevoerd werden. Het zijn roofvogels van aanzienlijke grote en dus mooi om ze zo in actie te zien.

De tour was zo goed dat ik het een tweede keer besloot te doen waarna we toch echt doorreden naar Litchfield. Dit national park is kleiner dan kakadu en was in een dag te bezoeken. De bezienswaardigheden waren drie watervallen die stuk voor stuk, ja je kan het wel raden, erg mooi waren. Vooral de laatste waterval, de 90m hoge Wangi falls was goed te hebben omdat we daar ook gezwommen hadden. Aaron en ik probeerde in de waterval te klimmen en met succes, we vonden een plek waar we achter de waterval konden zitten en bleven daar even totdat we uiteindelijk door de waterval terug in het meer doken.

Nu was het een beetje gedaan met de natuur en de national parks en gingen we naar Darwin, de 60.000 mensen bevolkte hoofdstad van The Northern Territory. Het plaatsje zelf maakte niet zo veel indruk op me behalve dat ze wat leuke markten hadden waar onder andere een ozzie zijn kunsten met een krokodillen leren zweep liet zien.

Ik moest jammer genoeg in Darwin blijven totdat ik mijn auto verkocht zou hebben want ik wilde het risico niet nemen om er helemaal mee naar sydney te rijden. Bovendien had ik wel weer genoeg van het makkelijke reizen met mijn eigen auto en begon mijn lust naar het liften weer te groeien. Niet omdat het goedkoper is maar omdat je gewoon veel meer van het land komt te weten door de locals waar je mee reist.

Aaron en ik hadden nog een dagje werk gekregen via een Nederlands meisje die ik kende van eerder in mijn reis. We kregen 85 euro en een lunch voor 6,5 uurtjes dozen sjouwen dus dat was wel goeje. Na 5 dagen kwam er iemand die mijn auto wilde kopen en omdat ik niet langer in de stad wilde blijven verkocht ik hem voor 1300 dollar en dat is dus met een klein verlies. Ik had er makkelijk meer geld voor kunnen krijgen maar mijn laatste paar weken in Australie zijn me meer waard dan een paar honderd dollar.

Ik had al tijdens bijna mijn hele verblijf in Australie gehoord dat liften in de woestijn en rond de Kimberleys gevaarlijk was omdat er veel gekke mensen en dronken aboriginals zijn. Nu had ik zelf eigenlijk nog helemaal niets van dat gevaar gezien want zelfs die dronken aboriginals zijn niet gevaarlijk als je er gewoon mee praat. Het ergste wat ze doen is om geld of alcohol vragen en ik ben er dan ook van overtuigd dat een avondje stappen op het stratums eind zeker zo gevaarlijk als de ruigste plek in Australie. Daarom besloot ik om van Darwin helemaal door de Outback via Alice Springs naar de Outback te liften omdat dat het laatste deel van Australie is dat ik nog niet gezien had, voor zo ver je dat kan zeggen van zo'n enorm land. Aaron en Sandra, die nu ik mijn auto verkocht had ook geen vervoer meer hadden besloten ook om naar Alice Springs te liften en dan weer terug naar het noorden te gaan om de oostkust af te reizen. Zij gingen samen want Sandra kan als meisje niet alleen gaan liften en ik ging alleen.

Met nog een superrelax afscheidsdavondje met twee jappaners, twee ozzies, Aaron, Sandra en het Nederlandse meisje verlieten Aaron, Sandra en ik de stad liftend, op weg naar Alice Springs. Bij de eerste paar liften die ik kreeg werd ik ergens gedropt en dan zag ik Aaron en Sandra even later weer zwaaiend passeren. Dan werden zij weer ergens gedropt en kwam ik weer langs. We gingen dus vrij gelijk op totdat ik opgepikt werd door een frans meisje waarmee ik naar een national park ging in Mataranka, waar er heel bijzondere hot springs waren. Je kon door een smal riviertje snorkelen met warm water en door kraakhelder water kijken wat er prachtig uitzag door de felgroene planten en als je dook en naar boven keek zag je de palmen die over het riviertje hangen.

Ik had die dag 600km afgelegd wat niet genoeg was eigenlijk want ik had maar iets langer dan een week tijd om de dik 3000km lange toch te maken en ook nog allerlei plaatsen te bezoeken. De volgende dag was nog erger want ik werd om 3 uur 's middags afgezet in het woestijndorp Tennant Creek en kon geen lift meer krijgen voordat het donker werd. Ik had die dag toevallig al van een trotse local gehoord dat ze dit jaar zelfs al twee(!!) keer regen hadden gehad hadden namelijk in Januari en in Maart. Had ik het geluk dat net die ene dag ik in het dorp sta te liften het de hele avond, nacht en morgen naar beneden valt.. tja uiteindelijk dan toch opgepikt en een 500km lange lift all the way naar Alice Springs gekregen. Alice is echt het centrum van Australie en ligt alleen in het rode hart van het land. De stad heeft maar 24.000 inwoners maar zal op alle kaarten van Australie te zien zijn, het is ook de plaats van waaruit mensen Uluru bezoeken, hoewel dat nog wel 450km van de stad weg is.

Na op een uitkijkpuntje over de stad heen te gekeken te hebben en is een keer gedouched te hebben liep en lifte ik uit het centrum zodat ik de volgende ochtend op de Mereenie loop kon beginnen met liften. De loop is een 200km lange dirt road die als alternative route naar kings canyon gaat, een van de hoofdattracties naast Uluru. Ik werd al snel opgepikt door een man met een dikke Nissan Patrol 4wd die zei dat hij me halverwege kon brengen vandaag maar dat hij eerst wat 4wd tracks ging doen. Dat klonk wel interessant dus ging ik met hem mee want een dagje 4wden is nooit verkeerd.

Eerst reden we over een lange track naar een soort oasis in de woestijn waar we lunch hadden en waarna we weer terug reden. Toen we bij de volgende track aankwamen stopte hij de auto en vroeg of ik misschien wilde rijden. Daar zei ik natuurlijk geen nee tegen en zo reed ik even later in zijn auto door een drooggevallen rivier. Door zacht zand en losse stenen, over halve meter hoge rotsen en bobbels en door een prachtig woestijn landschap maakte ik mijn weg naar Palm Valley. De rit was al een ervaring opzich maar de bestemming was zeker zo goed. Midden in de woestijn was er een vallei gevult met palmen en cycaden, echt een oasis.

Die nacht bleven we in een aboriginal village waar er een hoop herrie was de hele nacht door maar dat was niet het ergste. De kou die de afgelopen en komende nachten in het midden van Australie, een combinatie van landklimaat en winter was niet relax. Met drie lagen kleren in mijn slaapzak in mijn tent was het nog koud terwijl het overdag weer zweetweer was. Aan de andere kant was het maar voor een paar nachtjes dat ik daar was dus kon ik me er wel doorheen slaan.

De volgende dag reden we de Mereenie loop en deden we een wandeling in de Kings Canyon waar er weer erg goede uitzichten waren van het landschap en het ravijn. Hier namen we afscheid en liftte ik door naar Uluru en had ik onderweg nog een kameelburger die niet veel anders smaakte als een gewoon beefburger.

Australie is heeft naar schatting zo'n half miljoen wilde kamelen en zijn geimporteerd voor transport redenen in de outback. Ze werden tot 20 jaar geleden nog gebruikt op cattle station om karren te trekken. Ik heb zelf een harem gezien, ze stonden zomaar langs de weg met zijn achten. Er schijnen ook camelcatchers te zijn die de kamelen exporteren naar arabische landen waar ze oorspronkelijk van geimporteerd zijn.

Die avond vergat ik mijn telefoon bij de mensen waar ik een lift van kreeg en omdat ik wist waar ze wilden gaan kamperen die nacht liftte ik de volgende morgen achter ze aan. Met ongeloofelijke toeval wordt ik opgepikt door een vrouw die al twee andere hitchhikers had opgepikt; Aaron en Sandra!! Na een week liften zitten we dus weer bij elkaar in de auto met allerlei verhalen waar niet genoeg tijd voor was om ze te vertellen. Tijdens die rit namen we pas echt afscheid want we wisten dat we elkaar hier niet meer zouden zien, toch leuk die toeval af en toe.

Ik liftte verder naar Uluru of Ayers rock maar dat is het zelfde. Uiteindelijk bijna aan het einde van mijn lange Australie trip kwam ik dan toch nog bij het symbool van het land en ook de eenna grootste monoliet op de wereld, de grootste is in WA. Die grote rode steen van bijna 400 meter hoog en meer dan 3km breed in het hart van het land waar zoveel om te doen is. Aboriginals willen niet dat hij beklommen wordt omdat het voor hen heilig is en toch zijn er iedere dag zoveel die op de top van de rots staan. Tot op de dag dat ik aankwam bij Uluru heb ik er met veel mensen over gepraat of ik hem nou moest beklimmen of niet en uiteindelijk gaf de laatste persoon die me er een rit naartoe gaf de doorslag.

Hij vertelde dat hij al twee jaar in het dorp in de buurt woonde en dat hij het zelf nooit beklommen had maar het zeker ging doen voordat hij wegging uit het gebied ondanks dat hij veel aboriginals kende. De rede was namelijk dat je 25 dollar moet betalen voor het national park en dat een groot deel naar de aboriginal community gaat. De aboriginals hebben het recht om de klim te verbieden en af te sluiten maar doen het niet omdat ze bang zijn dat er dan veel minder mensen komen en dat ze dan dus veel minder geld krijgen. Dus als geld belangrijker is dan hun heilige rock voel ik me ook niet zo'n cultuurbarbaar als ik de steen beklim.

Bij aankomst bleek dat ik niet de enige was die de rots ging beklimmen want precies bij het begin van de klim waren er zo'n tiental bussen en nog veel meer auto's geparkeerd. Eerst deed ik een bijna 10km lange wandeling om Uluru heen wat wel aangeeft hoe groot hij is. Daarna liftte ik naar Kata Tjuta, andere enorme zandstenen dichtbij Uluru en deed wat wandelingen daar. Het is vrij indrukwekkend om tussen die uit de kluiten gewassen stenen door te lopen. Ze liggen ook mooi in het landschap en de zonsondergang op Uluru die avond was ook erg speciaal omdat de steen helemaal van kleur veranderd. Ik had mijn tent opgezet op een heuvel vanwaar ik naar Uluru en Kata Tjuta kon kijken ver weg in het landschap, er liepen ook nog wat kamelen voorbij op de vlakte onder me..

De volgende morgen ging ik naar de zonsopgang en beklom Uluru daarna. Er waren kettingen op het steile stuk geslagen en dat was ook wel nodig want de laatste 20 jaar zijn er al 35 mensen gestorven door naar beneden te vallen of door hartaanvallen omdat het zo steil is. Op de top kon je genieten van het mooie uitzicht en heb ik even zitten terug denken aan mijn hele reis wat wel toepasselijk is op het symbool van Australia.

Na de klim maakte ik zo snel mogelijk mijn weg terug naar de highway omdat ik nog 1500 km te gaan had naar Adelaide en tijd begon te dringen. Die dag liftte ik gelukkig 600 km verder en kwam aan ik Coober Pedy. Voordat we het stadje inreden lieten de mensen die me een rit gaven nog wat van de scenic omgeving zien en reden we voorbij het Dog Fence, dat met 2500km het langste hek van de wereld is. Het was 5600 km maar is ingekort omdat het niet allemaal nodig bleek te zijn. Het hek koste 3,6miljard dollar en was nodig om de wilde Australische inheemse hond, de Dingo, buiten de schapen boerderijen in het zuiden te houden.

Coober Pedy is een opaalmijnersstadje waar de grond temperatuur in de zomer kan oplopen tot boven de 50 graden celsius en waar het in de winter 's nachts vriest. De hitte gaf mensen het idee om hun huis onder de grond te bouwen en daarom is het dorpje over heel Australia bekend. De mensen, hoewel niet allemaal, leven ondergrond en ook mijn hostel was in een uitgegraven tunnel. Een ondergrondse bar, een ondergrondse kerk en van boven zag je er alleen de schoorsteen van. Het was jammer dat er nu ook vrijwel wat gebouwen boven de grond waren want dat nam het idee een beetje weg. Het dorpje en de boomloze woestijn omgeving zijn voor meerdere films gebruikt waaronder de Mad Max films.
Behalve talloze autowrakken en ander schroot lag er ook nog een ruimteschip ergens midden in het dorp. Ooit gebruikt in een of andere film nooit meer opgeruimt, dat was een beetje het motto van het dorp volgens mij.

Ik deed een opaalmijn toertje en keek wat rond waarna ik in mijn eerste echte bed sliep sinds twee maanden!! (wel een ondergronds bed). Ook keek ik voor het eerst weer tv sinds twee maanden:).

De volgende dag liftte ik met twee ritten 900km naar Adelaide en probeerde die avond nog op het vliegtuig naar Sydney te stappen. De laatste was echter al weg dus nam ik de eerste in de morgen en ben dus nu weer na een lange tijd terug in een echte stad.
Gister ben ik met een vriend die hier woont via een vriend van hem gratis gaan jetboaten in de haven van sydney wat behalve in de mooie haven ook weer wat adrenaline met zich mee bracht.
Vanavond gaan we uit en morgen verlaat ik dit geweldige land voor heel waarschijnlijk een lange tijd. Omdat ik mijn reis wat verlengd heb kom ik nu pas de 7e van Augustus thuis en ga ik eerst nog 2 weekjes naar Taiwan en daarna drie naar Thailand.

Morgen dus Taiwan maar daarover meer, de volgende keer.

See ya later mate,

Joeri

  • 04 Juli 2007 - 11:12

    Annemarie:

    Jeeee Joeri,wat een verhaal en wat een belevenissen;zal er vanavond nog eens uitgebreid voor gaan zitten want je berichten worden steeds langer!!!! (Gelukkig zijn we tussendoor op de hoogte gehouden!)Mooie foto's ook..
    Dorus is vanmorgen naar Frankfurt gaan liften met Jaap; nog voor ik weg was hadden ze al een lift! Vannacht vliegen jullie allebei. Dorus naar Marokko en jij naar Taiwan. Blijft wennen voor een moeder: het idee twee zoons tegelijk in de lucht te hebben.
    Hier blijft het regenen en de verbouwing ligt daardoor stil.Maar goed dus dat je nog even met "vakantie" gaat in Taiwan en Thailand. Neem goed afscheid van Australie; je zal het nog gaan missen. En ik kan het niet laten: Blijf voorzichtig.....liefs, kus mamma

  • 05 Juli 2007 - 13:38

    Jessica:

    Hey Joeri,
    Echt super om je verhalen te lezen, ik geniet er elke keer weer van.
    Veel plezier nog de komende weken en misschien zie ik je binnenkort weer eens.
    x

  • 07 Juli 2007 - 14:38

    Dorus:

    Hey broer!

    leuke auto heb je gehad! en dan bedoel ik eigenlijk die met die laadbak op de foto ;-) de bandjes verwisselen zal inderdaad een duur geintje geweest zijn.. haha :-P
    ik heb je verhaal nog niet gelezen, omdat ik nu net als jij in een internetcafe zit en dat dus allemaal geld kost.. en zo'n verhaal duurt ff om te lezen dus! Marokko is mooi! hoe is Taiwan?

    groeten,

    Dorus

  • 07 Juli 2007 - 17:48

    Marijke.:

    In een woord geweldig,Joeri ook wel angstig maar geniet er nog maar even van nu kan het nog.
    Groetjes uit Leerdam.

  • 10 Juli 2007 - 16:09

    Anky:

    Hee joeri,

    Echt heel erg gaaf dat je ook nog Taiwan en Thailand doet....ben benieuwd wat je daar wel weer niet allemaal meemaakt...Wij zijn net terug uit griekenland, was ook errgggggg mooi, maar vast niet te vergelijken met wat jij daar allemaal gezien hebt!

    Veel plezier daar in Taiwan en Thailand he! En we zien je vast weer snel in dommelen!

    Xxx Anky!

  • 14 Juli 2007 - 20:50

    Dagmar:

    hey joeri!
    jij snapt wel hoe het goede leven in elkaar zit zeg, wat een verhalen. Gaaf dat je nog naar thailand gaat, wat dacht jij; "als ik dan toch bezig ben..."?

    heel veel plezier nog en ik hoor de verhalen nog wel een keer als je weer terug bent in dit kikkerlandje.

    Xx

    Dagmar

  • 16 Juli 2007 - 18:54

    Papa:

    Ha Joeri, eindelijk een antwoord op mijn vraag over de maan. In Broome heb je de stairway to heaven gezien. Over een modderig strand zie je de opkomende maan. Omdat Broome aan de noordkant van Australie ligt moet de maan daar dus ook in het noorden opkomen (in het noordoosten, OK). Met dank voor je waarneming. Goed waarnemen is het begin van alle wijsheid, dat weet je.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Joeri

Actief sinds 25 Sept. 2006
Verslag gelezen: 416
Totaal aantal bezoekers 96025

Voorgaande reizen:

13 Juli 2009 - 08 Januari 2010

Over land naar china en terug!

20 Oktober 2006 - 14 Augustus 2007

Mijn eerste reis

Landen bezocht: